In sommige (randen van) aardappelpercelen vinden we coloradokevers. Dit zijn veelal de eerste generatie kevers die vaak uit buurpercelen komen.
In principe adviseren wij pas middelen in te zetten wanneer:
- er larven aanwezig zijn én
- de vraat meer dan 10% van het bladoppervlak bedraagt.
Wanneer de vraat aan de perceelranden te erg wordt, spuit dan alleen de randen.
Zo lang wachten is zinvol, om de maximale luiswerking van deze middelen optimaal te benutten. Hoe groter de bodembedekking van het gewas, des te meer middel komt er in de plant.
We adviseren geen pyrethroïden te gebruiken in consumptie- en zetmeelaardappelen. Pyrethroïden leiden tot problemen met luizen in een later stadium. Natuurlijke vijanden worden namelijk relatief meer gedood. Middelen die nu wel gebruikt kunnen worden zijn Calypso en Gazelle.