Recent heeft Staatssecretaris Dijksma van Infrastructuur en Milieu in een brief aan de tweede kamer herhaald dat ze streeft naar een particulier gebruiksverbod van bestrijdingsmiddelen. In de tussentijd werkt Dijksma samen met de tuinbranche aan het verminderen van het particuliere gebruik. Daarnaast gaat ze in op handhaving van het verbod. Via dit nieuwsbericht praten we u bij over het gewasbeschermingsbeleid niet-landbouw.
Mogelijkheden op gebruiksverbod particulieren
In de brief van 12 juli 2016 herhaalt Staatssecretaris Dijksma dat zij voornemens blijft het particuliere gebruik van bestrijdingsmiddelen te verbieden. Vanwege juridische belemmeringen is het niet gelukt het verbod tegelijkertijd in te laten gaan met het verbod voor professionals (per 31 maart 2016). Een wijziging Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden is hiervoor namelijk noodzakelijk. In de tussentijd zet ze in op de uitvoering en intensivering van niet-wettelijke maatregelen voor de particulier gebruiker. In 2018 bekijkt ze of alsnog wettelijke maatregelen nodig zijn. De particulier zal worden geïnformeerd over de mogelijkheden van preventie (door aandacht hiervoor bij ontwerp en aanleg), over niet-chemische methoden en het feit dat chemische middelen alleen als laatste redmiddel dienen te worden gebruikt. Onder chemisch worden middelen met een laag risico verstaan, mits deze in de toekomst beschikbaar zijn. Dijksma onderzoekt met marktpartijen of de bestrijdingsmiddelenverpakkingen kleiner en “ready-to-use” kunnen worden. Stoffen als chloor en azijn zijn niet toegelaten en mogen dus ook niet gebruikt worden. Daarnaast wordt gewerkt aan de Green Deal Particulieren, de monitoring van de verkoop gewasbeschermingsmiddelen en een consumentenonderzoek, om in beeld te krijgen of de verkoop en het gebruik daadwerkelijk dalen door alle inspanningen. MilieuCentraal zet een voorlichtingscampagne op. Retailers werken aan een communicatietoolkit. In 2018 wordt geëvalueerd of de maatregelen voldoende effect hebben.
Toezicht op professioneel gebruik
De NVWA is verantwoordelijk voor de handhaving. De NVWA kan bijvoorbeeld optreden als marktpartijen niet-toegelaten onkruidbestrijdingsmiddelen aanprijzen. Zo is de NVWA opgetreden tegen het aanprijzen van azijn tegen onkruid op sportvelden. De mogelijkheid voor het melden van deze signalen wordt onder de aandacht gebracht.
De NVWA onderzoekt in welke mate de regels worden nageleefd bij verschillende professionele gebruikers, zoals gemeenten, hoveniers en groenvoorzieners. Op basis van dit nalevingonderzoek stelt de NVWA het verdere inspectieprogramma vast. Dit komt neer op risicogestuurde controles bij bedrijven en gemeenten. Bemonstering en analyse van onkruid op vermoedelijk gebruik van herbiciden kan, bij twijfel, deel uitmaken van handhavingsacties. Over de bevinding wordt gecommuniceerd naar de sector en de maatschappij.
Dijksma wil dat alle toegelaten werkzame stoffen nauwkeurig gemeten kunnen worden in het oppervlaktewater, om te kunnen beoordelen of zij voldoen aan de drinkwaternorm. Momenteel kan dat nog niet voor alle stoffen, omdat niet in voldoende lage concentraties (betaalbaar) gemeten kan worden. Het kunnen meten van gehaltes onder de norm is echter geen vereiste bij toelating. Deze problematiek wordt opgepakt.