Controleer op luizen en coloradokevers in aardappelen
In aardappelen worden nu regelmatig coloradokevers of de oranjerode larven hiervan aangetroffen. Alleen de larven doen vraatschade. Ze komen het eerst voor in andere gewassen op opslag van aardappelen waar ze hebben overwinterd en verplaatsen zich vervolgens naar de aardappelpercelen. Het eerst tref je ze aan langs de randen. Spuit niet bij het aantreffen van de eerste exemplaren, er komen waarschijnlijk nog meer. Wacht totdat ze meer verspreid voorkomen.
Controleer tegelijk op het voorkomen van luizen. Bij het regelmatig aantreffen van luizen is bestrijding noodzakelijk maar let op de schadedrempel en de soort luis. Vooral op de wegedoornluis en vuilboomluis (gele luizen), doen schade, ze zijn vaak onderin het gewas te vinden. Bij droogtestress geldt de grens van 25 luizen per samengesteld blad; 50 luizen is de schadedrempel in normale omstandigheden. Zowel coloradokever als luizen kunnen prima bestreden worden met de systemische middelen 0,2 Calypso of 0,25 Gazelle (voorkeur bij droogte).
Luizen en graanhaantje in graan
In granen komen momenteel zeer weinig bladluizen en vrij weinig graanhaantjes voor. Bestrijding is dan ook meestal niet nodig. (Schadedrempel luizen: tijdens/voor bloei 30% van de halmen, na bloei 70% van de halmen bezet / schadedrempel graanhaantje is 50% van de halmen bezet). Bestrijding kan zo nodig bij voorkeur met 0,15 ltr Calypso. Let hierbij op 90% driftreductie langs watergangen.
Schoon Water adviseur Henry van den Akker, Delphy