Op diverse percelen staan nog volop groenbemesters. Deze groenbemesters zijn nog sterk actief en moeten bewerkt en ondergewerkt gaan worden. Op lichte gronden zijn de mogelijkheden voor alleen mechanische bewerkingen het grootst en meest geschikt; dit kan bijvoorbeeld door middel van klepelen/verhakselen en vervolgens licht inwerken. Op deze gronden zijn bovendien de risico’s op negatieve effecten van glyfosaat in de nateelt het grootst.
Let op de aandachtspunten ten aanzien van de inzet van glyfosaat: als een met glyfosaat gedode groenbemester niet voldoende verteerd is, dan kan dit gevolgen hebben voor de directe nateelt op het perceel. Dit geldt niet alleen voor bieten, peen en uien, maar ook voor o.a. pootaardappelen. De wortels van de aardappelen kunnen de glyfosaat opnemen die vrijkomt uit de niet voldoende verteerde groenbemester. Het is mogelijk dat dit niet zichtbaar is in het pootgoedgewas, maar dat de schade pas zichtbaar wordt in de nateelt. Het risico op na-effecten van glyfosaat zijn het hoogst op de lichtste gronden met weinig humus. Daarom moet juist op deze lichte gronden afgewogen worden of mechanisch bewerken niet een beter alternatief is.