Veel vaste planten worden op het moment uitgeplant in de volle grond. De kleine stek en zaaipluggen zijn teer en verdragen geen of zeer weinig chemische onkruidbestrijdingsmiddelen. Ze staan in veel gevallen ook op lichte, uitspoelings-gevoelige zandgrond. Preventieve maatregelen voor de uitvoering, methode en dosering van onkruidbestrijding zijn dan belangrijk.
Vals zaaibed
Zorg dat vollegrondspercelen die worden ingeplant, onkruidvrij zijn. Onkruidzaden kunnen in een jong stadium bestreden worden. Leg de grond enkele weken voor het planten klaar en eg de grond vlak voor het planten tegen zaadonkruiden.
Afbreekbare folie
Het planten in afbreekbare folie verlaagd de onkruiddruk op de bedden enorm. De grond warmt bovendien ook sneller op waardoor stekken harder groeien. Let er wel op dat de folie goed strakgespannen wordt over de bedden in verband met windgevoeligheid.
LDS glyfosfaat met fulvinezuur
Bij wortelonkruiden kan worden gespoten met middelen op basis van glyfosaat. Spuit tijdig. Wacht ongeveer 1-2 weken voordat er geplant wordt, afhankelijk van het merk en de dosering. Stem de dosering af op de hoeveelheid onkruid. Bij kleine onkruiden kan een lage dosering van 0,5-1 l/ha al voldoende effect hebben.
Door Fulvic toe te voegen aan de bespuiting wordt glyfosaat sneller gebonden. Fulvic bevat fulvinezuur en dat is een van de belangrijkste componenten in humus. Fulvic maakt de mogelijk schadelijke effecten kleiner en zorgt voor minder gevaar van inspoeling.