De eerste luizen en coloradokevers zijn waargenomen in het aardappelgewas. De aantallen zijn echter nog zo laag, dat er niet meteen gespoten hoeft te worden. Door bestrijding uit te stellen, geef je de natuurlijke plaagbestrijders meer kans. Mogelijk hoef je met hulp van deze natuurlijke vijanden helemaal geen insecticidebestrijding uit te voeren. Grijp dus niet te snel in met chemie en wacht eerst tot de schadedrempel wordt bereikt.
Eerste coloradokevers
De eerste coloradokevers komen vanuit oudere aardappelopslag naar de nieuwe aardappelpercelen. Dit zijn de grote kevers en deze doen weinig schade. Ook de luizenaantallen die nu gevonden worden zijn nog laag en vaak onderin het aardappelgewas. Hou goed in de gaten hoe het zich ontwikkelt.
Geen standaard bestrijding
Een standaard bestrijding is nadelig omdat natuurlijke vijanden zich langzamer ontwikkelen en hierdoor het risico op bijvoorbeeld zuigschade door bladluizen groter is. Zet zeker niet preventief een relatief goedkope pyrethroïde in. Hierdoor wordt de ontwikkeling van sommige luizen alleen maar gestimuleerd!
Schadedrempels aanhouden
Door schadedrempels te gebruiken, dus niet te snel in te grijpen bij het zien van de eerste luizen, heeft de ontwikkeling van natuurlijke plaagbestrijders in het gewas meer kans. Als gevolg van deze populaties natuurlijke bestrijders hoeft u mogelijk helemaal geen insecticidebestrijding uit te voeren. Dit bespaart moeite en kosten. Controleer regelmatig uw gewas en hanteer de volgende schadedrempels:
- Luizen: Bij gemiddeld meer dan 50 bladluizen per samengeteld blad. Norm bij droogtestress: 25 luizen per samengesteld blad.
- Coloradokever: Bij aantreffen van de eerste larven van de coloradokever. Deze larven zijn eerst donkerrood, later oranjerood.