Dit jaar valt de aantasting van Stemphylium, roest en meeldauw op de meeste percelen erg mee. De meest voorkomende bladaantasting komt wederom door de schimmel Cercospora, ondanks de voorspelde lage infectiekansen hiervoor. Op percelen waar eerder bieten hebben gestaan is de infectiedruk groter. Het direct onderwerken van bladresten na de teelt is een goede manier om de infectiedruk te verminderen.
Op veel percelen is in behoorlijke mate aantasting te vinden van de bladvlekkenziekte, ook op percelen waar een sluitend bespuiting schema is toegepast. Dit komt doordat de effectiviteit van de beschikbare middelen minder wordt doordat de schimmel zichzelf aanpast; daarom is de schimmel minder gevoelig voor de middelen.
De indruk bestaat dat in de intensieve teeltgebieden de invloed van de omgeving en het perceel zelf sterker zijn dan de kracht van de gekozen bestrijdingsmiddelen. Op percelen waar eerder suikerbieten hebben gestaan is de ziektedruk hoger, zeker na een eerdere forse Cercospora aantasting. Met een ruime rotatie vermindert dit risico. In het buitenland is de ervaring dat besmette bietenpercelen uit voorgaande jaren infectiedruk veroorzaken in latere jaren als er niet geploegd wordt. De schimmel blijft over op bladresten. Het geïnfecteerde blad direct na de teelt naar onderen ploegen lijkt dus de infectiedruk van Cercospora te verkleinen. Hierbij moet wel bedacht worden dat in de omgeving van het perceel dezelfde maatregelen getroffen moeten worden voor het beste resultaat.