Demovelden

Vergelijking 3 laat ingezaaide winterharde groenbemesters

Waar?DoelAchtergrondProefopzetErvaringen tot nu toeVervolg

Locatie: Perceel van Mark Hesselmans
Start demo: 6 november 2024

Vergelijken van 3 laat ingezaaide groenbemesters, betreffende

  • opkomst
  • invloed op aaltjes en onkruiden en
  • gemak van onderwerken groenbemesters in het voorjaar zonder glyfosaat.
Het hoofddoel van Schoon water voor Brabant is de landbouwgronden in 2030 zoveel mogelijk duurzaam beheren, met zo min mogelijk emissies naar het oppervlaktewater en milieu. Eén van de mogelijkheden om dit te behalen, is door een groenbemester te telen na de hoofdteelt. Op zandgronden bestaan al verplichtingen voor het telen van een groenbemester na een hoofdgewas tot 1 februari. De vraag is of uitspoeling van stikstof al flink beperkt kan worden bij de teelt van een volwaardige groenbemester. Daarnaast houd je met een groenbemester het bodemleven in tact en kan – met goedgekozen groenbemesters – de vermeerdering van schadelijke aaltjes worden teruggedrongen. Daarnaast kan, onder de juiste omstandigheden, de bodemstructuur verbeterd worden, onder andere door verhoging van het organischestofgehalte. Dit vormt een goede basis voor een hoogwaardige productie van de vervolgteelt, dus biedt ook financiële voordelen.

De groenbemester wordt in het voorjaar vaak nog chemisch vernietigd met behulp van glyfosaat. Dit kan ook op andere manieren maar zijn vaak nog onbekend en minder makkelijk als de toepassing met chemie.

Op een perceel worden na de oogst van de aardappelen 3 verschillende groenbemesters gezaaid.
In 2025 vindt een demo plaats over het verkleinen van groenbemesters. We testen drie grondbewerkingen voor drie groenbemesters, zie tabel. De gebruikte machines zullen daarbij op verschillende vlakken worden beoordeeld, waaronder de afsnijding van het gewas, het verkleinen en onderwerken van de groenbemester, het achterlaten van een vlak zaaibed en de bewerkingsdiepte.
De demo wordt georganiseerd bij een akkerbouwbedrijf op zandgrond in de regio Midden/Oost Brabant. Het perceel zal ± 6 hectare omvatten, dat in 9 vakken is verdeeld. Zodoende komt elke grondbewerking bij elke groenbemester aan bod.
Voor de groenbemesters is gekozen voor 3 winterharde groenbemesters van de lijst ‘Vanggewassen’ (in verband met mestwetgeving), zijn geschikt voor late zaai, dus de eco-activiteit groenbedekking (GLB):

  • Italiaans (huidige praktijk, goedkoop)
  • Japanse haver (aaltjesreductie)
  • Universal (Mengsel Facelia, Alexandrijnse klaver, Japanse haver)

Deze groenbemesters zullen in drie stroken naast elkaar in het najaar 2024 gezaaid worden, na het gewas maïs en/of aardappelen.

De Japanse haver is op 6 november gezaaid (onder droge omstandigheden). De rest van de groenbemesters zijn in week 46 gezaaid (mengsel Universal en Italiaans raaigras). De groenbemester is gezaaid met 10 km/per uur met een schijveneg (schijveneg staat op de foto).

 

Update 14 november
De reden waarom niet alle groenbemesters zijn gezaaid komt doordat de aardappelen vorige week nog niet allemaal gerooid waren (2/3 van het perceel is gerooid onder droge omstandigheden).

Het aaltjesmonster en N-mineraal monster zijn 11 november gestoken door Eurofins (Aaltjesmonster totaal + cysteaaltjes + incubatietijd 2 weken en N-mineraal monster 0-30cm).

Voorjaar 2025 organiseren we een demo met inzet van 3 verschillende werktuigen voor het onderwerken van de groenbemesters zonder glyfosaat; zie ook de info onder proefopzet.


Zeebies mechanisch bestrijden

Waar?DoelAchtergrondProefopzetErvaringen tot nu toeVervolg

Locatie: Akkerbouwer Johan Pals
Start demo: juli 2024

Iedereen heeft er vast wel eens mee te maken, wortelonkruiden. Ze breiden zich gestaag uit over het land als er niet op tijd maatregelen worden genomen. Zo’n plant kan namelijk binnen één jaar met gemak vertienvoudigen. Het bestrijden van wortelonkruiden is echter nog niet zo simpel. De beste methode is sterk afhankelijk van diverse factoren, zoals bodemsoort en gewasrotatie. Wij willen samen met ondernemers ervaring op doen hoe je deze onkruiden het best kan bestrijden.

Zeebies behoort tot de Cypergrassenfamilie. Ze komen over het algemeen voor in kuststreken, polders en langs rivieren. Ze groeien het liefst in zoet of brak water en leven minimaal 5 jaar. Via slootmaaisel kan de plant ook in een perceel terecht komen. De plant kan je herkennen aan de duidelijk driekantige stengel en bloeiwijze. Ondergronds heeft zeebies wortelstokken met plaatselijk knolvormingen. Deze knollen zijn enkele centimeters in doorsnede, erg hard en vezelig bruingrijs van kleur. De knollen geven de plant voedingsstoffen en kunnen ook weer nieuwe planten vormen. Eén knol kan 10-12 keer uitlopen en honderden bovengrondse planten aanmaken over een oppervlakte van diverse vierkante meters. Daarnaast kunnen ze ook nog eens tot wel 30 jaar in de bodem blijven zitten.

De knollen van de zeebies zijn erg hardnekkig en kunnen makkelijk verspreiden over een perceel wanneer deze bewerkt wordt. Het idee is de knollen uit te putten door ze te laten uitdrogen. Dit hebben we gedaan door drie soorten cultivatoren in te zetten, namelijk: 1) een triltand cultivator (Güttler), 2) een vaste tand cultivator en 3) een schoffel cultivator (Kvick-Finn / Kvick-Killer). Daarnaast wilde we ook graag testen wat het effect is van elektrocuteren. Hiervoor hebben we gebruik gemaakt van de Zasso X Power en Andela Electro Weeder.

Op vrijdag 20 september hebben we een demo georganiseerd, waarbij de machines in het veld te bezichtigen waren. De vaste tand cultivator, een machine die iedereen wel in de schuur heeft staan, werkte grof in maar zorgde wel dat de knollen bovenop kwamen te liggen. De Güttler Super Maxx en Kvick Finn hadden beide een mooie bewerking, waarbij de Kvick Finn net iets dieper inwerkt. Tijdens de demo reed voor het eerst de Kvick Killer mee die hetzelfde principe heeft als de Kvick Finn, maar minder heftig inwerkt op de bodem. Wat betreft de elektrocuteer machines had de Zasso al een keer gereden en was Andela voor het eerst aanwezig. Deze techniek ziet er veel belovend uit.

Wortelonkruiden zijn helaas iets van de lange adem, daarom gaan we dit perceel voor een langere periode volgen. In het voorjaar zullen de resultaten van de mechanische bewerkingen zichtbaar worden. Op basis daarvan maken we een nieuw plan voor aankomend jaar. Op dit moment zijn we bezig met een potproef om al te onderzoeken wat het effect is geweest van de behandelingen op het ontkiemen van de knollen.


Buxusmot bestrijden met sluipwespen

Waar?DoelAchtergrondInzet biologische bestrijdersTeelttip

Demolocatie: Kwekerij Ton Manders te Gemert
Start demo: april 2024

Het doel van de proef is het demonstreren van een geïntegreerde bestrijding van de buxusmot met de inzet van de biologische bestrijder Trichogramma cordubensis als basis.

Buxusmot
Schade aan de planten ontstaat door vraat van de overwinterende rupsen en door de rupsen van de eerste en tweede generatie. De motten leven circa 8 dagen. De cyclus duur bij 20 graden Celsius is 26 dagen. De overwintering vindt plaats in de cocons. Voor het verpoppen is ongeveer twee weken nodig.

Trichogramma cordubensis
Als biologische bestrijders voor de buxusmot zal worden gewerkt met de sluipwesp Trichogramma cordubensis, productnaam Tricholine Buxus. Trichogramma is een geslacht van kleine sluipwespen die de eitjes van motten en vlinders kunnen aanprikken.

Bij het aanprikken van de buxusmoteitje wordt er een sluipwespenei gelegd. De eitjes van de Trichogramma sluipwespen komen uit, waarna de larven de plaageitjes van de buxusmot van binnenuit leegeten. Hierdoor kunnen er geen rupsen meer uitkomen.

Boven ongeparasiteerde eitjes van de buxusmot, onder eitjes van de buxusmot geparasiteerd door Trichogramma sluipwespen.

Tricholine cordubensis wordt door Bioline onder de merknaam Tricholine Buxus  verkocht. De manier van uitzetten is het introduceren van dispensers met eitjes van de Trichogramma sluipwespen. Door deze manier van uitzetten komen er gedurende twee weken steeds nieuwe sluipwespen vrij in het gewas.

Tricholine dispensers
De afstand tussen de verschillende uitzetpunten mag maximaal 10 meter zijn. Vanuit de dispensers kunnen de Trichogramma sluipwespen effectief 5 meter afleggen. In veel gevallen zit de meeste plaagdruk rond de perceelgrens. Er kan worden gekozen om hier extra dispensers in te zetten. Hieronder wordt een voorbeeld plattegrond weergegeven ter verduidelijking.

Strategie
Inzet van Tricholine Buxus op basis van historische gegevens en monitoring met feromoonvallen.

Als 1e buxusmotjes worden gevangen worden de eerste kaartjes uitgezet. Er vindt dan ei-afzetting plaats en de kaartjes met sluipwespen zullen 14 dagen werken.

Uitzetten sluipwespen (Tricholine Buxus)
De proef zal plaatsvinden op een oppervlakte van circa 3.000m². Naar verwachten zullen er drie vluchten van de buxusmot zijn, waardoor er driemaal een introductie van Tricholine Buxus zal moeten worden gedaan.

Overzicht van het demo veld in de Mortel (rechts naast pad).

Links van het pad wordt rups komend groeiseizoen chemisch bestreden met veldspuit.
Rechts naast pad worden de Tricholine dispensers uitgehangen als de eerste motjes worden waargenomen met feromoon vallen. Hier staan 4.000 stuks kleine buxusstruikjes, 1.300 grote spiralen en 130 grote pompons. Totaal circa 3.000m². Op deze wijze kan de chemische bestrijding direct worden vergeleken met de biologische bestrijding.

Foto onder; Demoveld van 3.000m². In 2023 was hier flinke infectiedruk van buxusmotrupsen.


Mechanische onkruidbestrijding in aardappelen op zandgrond

Waar?DoelProefveldErvaringen tot nu toeTeelttip

Eggen in aardappelLocatie: Wanroij
Start demo: april 2024

Kennis en ervaring opdoen met het mechanisch bestrijden van onkruiden op de aardappelruggen. Tevens, gezien het extreem natte voorjaar, tijdens vochtige omstandigheden. De ervaringen en praktische handvaten delen we met de Schoon Water ondernemers.

Het proefveld is onderdeel van een groter perceel. Binnen het proefveld varieert de grond van zeer lichte zandgrond tot leemhoudende zandgrond. De onkruiddruk is redelijk hoog. Met name melde, knopkruid en hanepoot zijn in grote getalen aanwezig.

Poten
Het proefveld (Fontane) aardappelen is gepoot met een ‘reguliere’ pootmachine in één werkgang, poten in combinatie met aanaardrollen (gitter-rollen). Pootdatum is 30 april 2024.

Eggen
De eerste keer eggen is uitgevoerd op 17 mei. De onkruiden waren al fors aanwezig en de eerste aardappelen zich al lieten zien. Na behoorlijk wat regen gevolg door enkele droge dagen, was dit, het eerste moment waarbij onder goede condities kon worden geëgd.

Ondanks de forse onkruiden is de bewerking goed geslaagd. De eerste keer is vrij diep/fors geëgd, om zoveel mogelijk losse grond te krijgen om het onkruid te bedelven. Het deel waar de druk van hanepoot groot was, is twee keer geëgd.

Vijf dagen na de eerste bewerking is de bewerking herhaald (op 22 mei).

Aanaarden
Op 26 mei is het proefveld aangeaard met een Zibo schoffelbalk met aanaarders. Door de twee ‘forse’ bewerkingen met de eg, waren de ruggen die tijdens het poten zijn gevormd weer bijna volledig vlak. De Zibo schoffelbalk met aanaarders kon daardoor voldoende zand omhoog werken.

  • Ondanks natte weersomstandigheden is op tijd starten een must voor een effectieve bestrijding. Uiterlijk witte draadjesstadium. Echter moet het perceel wel bereden kunnen worden.
  • Bij hoge onkruiddruk: 2x eggen in dezelfde richting om de bewerking effectiever te maken (lostrekken én bedekken van onkruiden).
  • Minimaal 2x eggen, liefst voldoende diep/fors. Dan kan vervolgens de schoffel met aanaarders voldoende (vochtige) aarde opwerken om weer een goede rug te bouwen.
  • Eggen past (in principe) binnen een teeltsysteem waarbij gebruik gemaakt wordt van een poot- en aanaardcombinatie in één werkgang. Let wel, in dit voorbeeld, aanaardrollen.

Echter is het goed om vooraf na te denken over de inrichting van het perceel. Breder spuitpad o.i.d. wat evenals kopeind gebruikt kan worden om te kunnen draaien met de mechanisatie.


Biologische bestrijding bonenvlieg

Waar?DoelAchtergrondProefopzetErvaringen tot nu toe

Locatie: 6 percelen (zie hieronder)
Start demo: april 2024

Biologische bestrijding van bonenvlieg in bonen
6 percelen stamslabonen (sperziebonen) die geteeld worden voor Ardo, Oerlemans en Rijko bij akkerbouwers in Bergeijk, Zevenbergsche Hoek, Moerdijk, Werkendam, Riel en Boekel. Het biologische middel wordt tijdens zaaien toegepast op deze percelen door Eijck Agri uit Alphen; Oomen Landbouw & Loonwerk uit Dussen.

Bepalen of bestrijding van bonenvlieg in bonenteelt met levende, insectparasitaire aaltjes (nematoden) effectief is in de praktijk.

In de teelt van bonen (Phaseolus vulgaris, waaronder o.a. sperziebonen en bruine bonen vallen) is er door het wegvallen van de toelating voor zaadcoating met chloorpyrifos geen chemisch middel meer beschikbaar voor de bestrijding van bonenvlieg Delia platura. De bonenvlieg is een kleine vlieg uit hetzelfde geslacht (Delia) als de uien- en koolvlieg, afkomstig uit de familie van de bloemvliegen. De bonenvlieg komt af op de geur van kiemend zaad, van een grote diversiteit aan gewassen (naast bonen o.a. uien, pompoen, spinazie). De bonenvlieg overwintert als pop in de grond. Als volwassen vlieg komt ze af op de geur van kiemend zaad en legt haar eieren op de grond rond de zaaiplek. De larven graven zich naar de uitgekomen wortels en zaadlobben, die ze aanvreten. Dit veroorzaakt aanzienlijk schade (tot wel 70% wegval bij kieming).

Op termijn biedt de inzet van aaltjes mogelijk ook perspectief voor de aanpak van bonen- en uienvlieg in andere gewassen, zoals in de uienteelt. Door de langere tijd van zaaien tot kiemen is het juiste moment van inzet in de uien, moelijker te bepalen dan in bonen. In Noord-Brabant valt de aantasting van uien door bonen- en uienvlieg momenteel mee. Met uitbreiding van het areaal verwachten we ook een uitbreiding van deze plagen.

De effectiviteit van inzet van levende aaltjes/nematoden Steinernema feltiae wordt ook onderzocht door Vertify in opdracht van BO Akkerbouw. https://www.bo-akkerbouw.nl/kennis-en-innovatie/project-bonenvliegbestrijding
Toepassing van Steinernema feltiae lijkt in dat onderzoek schade van bonenvlieg te beperken als de grond voldoende vochtig is bij toepassing.

Binnen Schoon Water voor Brabant is gekozen voor aanleg van 6 demovelden bij akkerbouwers op hun eigen percelen, die zij telen voor Ardo en Oerlemans. Hier komen allerlei praktische knelpunten bij toepassing beter aan het licht dan in een onderzoeksetting. Zo gebeurt het zaaien van bonen door enkele grote loonwerkers, die hun zaaimachine moeten aanpassen voor het toedienen van de levende aaltjes in de bouwvoor. Twee loonwerkers werken aan de proef mee: van Eijck Agri uit Alphen en Oomen Landbouw & Loonwerk uit Dussen.

Een tweede keus is de toepassing van aaltjes met een veldspuit, waar eerst alle zeefjes uit moeten zijn verwijderd. Dit moet in de avond gebeuren omdat de aaltjes gevoelig zijn voor UV-licht. Dit gebeurt in deze praktijkproef op een veld door de akkerbouwer zelf.

Een ander punt is dat de bodem tijdens en na toepassing voldoende vochtig moet zijn om de nematoden in leven te houden. In de praktijk is extra irrigatie van percelen rondom zaai echter niet gewenst: Tijdens zaaien kan dit structuurschade opleveren en mogelijk schimmelziekten bevorderen. Er is dus op de demovelden ook geen extra water gegeven.

Het gebruikte middel is onder de merknaam Capirel beschikbaar en is geleverd door Koppert. Nemacontrol voert met bekers de monitoring uit om te bepalen hoe hoog de druk van de bonenvlieg is op de percelen. Koppert en CLM voeren gezamenlijk tellingen uit van de opgekomen zaailingen om verschil te bepalen tussen onbehandelde en behandelde delen van de percelen.

Monitoren druk van bonenvlieg met bekers door Nemacontrol

De extreme natheid van afgelopen herfst, winter en voorjaar hebben tot problemen geleid bij de inzaai van bonen. Percelen waren te nat of de inzaai liep te veel vertraging op waarna voor een ander gewas is gekozen. Hierdoor vielen 2 proefpercelen af en moest op het laatste moment worden uitgeweken naar andere percelen. Hierdoor zijn monitoringsdata van de bonenvlieg-druk niet compleet en konden niet alle opkomsttellingen worden uitgevoerd.

Toepassing van het middel ging goed: vooraf goed mengen in een emmer en verwijderen van zeefjes of te nauwe spuitdoppen, voorkwam klontering.

Filmpjes van mengen, vullen tank en toepassen (bron: Arjan Schrauwen):


 

Reacties zijn gesloten.