8 oktober 2007
Na het oogsten van de mais was het op 3 oktober tijd voor een velddemonstratie in het kader van het project Gebiedsplan Heg, Hei en Hoogeind in Leenderstrijp. Bij de 30 tot 40 belangstellenden waren ook Schoon Water deelnemers uit Budel en Vessem. In afwachting van een droog moment lichtten Henk Antonissen (AAA), Gerard Verstappen (DLV-plant) en Jan van der Velden (Agerland) in het clubhuis van de Schutterij alvast toe wat er het afgelopen seizoen aan bewerkingen, onderzaai en bespuitingen waren uitgevoerd op het demonstratieperceel.
Even later is buiten het ploegen met en zonder ondergronders gedemonstreerd. Storende lagen kunnen met ondergronders worden aangepakt. Het resultaat was met een penetrometer goed te merken, de penetrometer ging zonder al te veel druk de grond in. In een profielkuil was goed te zien hoe dik de teeltlaag is en hoe de maiswortels zich door de bodem verspreiden. Een goede bodemkwaliteit is van belang voor een sterk gewas. Hierdoor zijn minder bespuitingen nodig, wat ten goede komt aan schoon grondwater. Een gezonde bodem wordt voor een belangrijk deel bepaald door de pH van de bodem. Daarom werd een deel van het perceel bekalkt.
Eerder was al een toelichting gegeven over diverse kalkproducten. Het belangrijkste onderwerp van deze middag was het inzaaien van een nagewas (groenbemester) in de mais. Met een nagewas wordt stikstof opgevangen en wordt uitspoeling hiervan verminderd. Een groenbemester zorgt tevens voor een herstel van de bodemstructuur na de maisteelt. Het is nog beter voor de bodemstructuur als na de maisteelt het land niet te veel wordt bereden. Daarom is het combineren van stoppelbewerking en zaaien aan te raden. Er zijn diverse combinaties van stoppelbewerking en zaaien gedemonstreerd. Iedereen kon hier met eigen ogen zien, wat de mogelijkheden zijn. Het resultaat van het onderzaaien van grassen was nog niet optimaal. Het juiste zaaimoment bepalen tussen de jonge maisplantjes is lastig en afhankelijk van het weer. De nagewassen die tijdens de demonstratie zijn gezaaid zijn rogge, bladkool en bladrammenas. Bladrammenas is daarvan het minst gevoelig voor aaltjes. Volgend voorjaar wordt ingegaan op de resultaten van deze proef.