3 maart 2008
Dat was de centrale boodschap tijdens de demonstratie hierover op donderdag 28 februari jl. bij WTC De Kempen in Vessem.
Er werden verschillende machines gedemonstreerd op een maisveld met de groenbemester rogge: verschillende schijveneggen, een schijvencultivator, een frees, een spitmachine en een klepelmaaier. Ook de bouwlandinjecteur van de WTC werd gedemonstreerd. Hiermee wordt in een werkgang de groenbemester voorbewerkt en mest geinjecteerd.
Richard Korver (DLV Plant) gaf uitleg bij de machines: "De groenbemesters zijn dit jaar niet erg sterk ontwikkeld. Op de zandgronden in het zuidoosten is daarom het injecteren van de dierlijke mest de eerste bewerking op de groenbemester. Om vervolgens een goede hoofdgrondbewerking (ploegen of spitten) uit te voeren is het nodig dat de grond vlak ligt. Hier is een tussenbewerking voor nodig. Dit kan prima worden uitgevoerd met een schijveneg, schijvencultivator of frees. De capaciteit van een schijveneg of schijvencultivator is hierbij 2-3 keer zo hoog als van een frees. Een frees kan echter meer massa verwerken."
Er werd ook aandacht besteed aan de bandenspanning van de tractor, erg belangrijk voor de bodem en het brandstofgebruik. Met behulp van meel werd de afdruk van de band op de grond getoond. Het was duidelijk te zien dat de drukverdeling bij een lagere bandenspanning niet in de breedte van de band gaat zitten, maar vooral in de lengte.
Tenslotte liet Jos Aben (DLV Plant) bij een profielkuil zien hoe je de bodemkartering van je grond kunt bepalen. Een belangrijk hulpmiddel om het vochtleverend vermogen van de bodem vast te stellen en te bepalen wannneer en hoeveel er beregend moet worden
Eerder was al een toelichting gegeven over diverse kalkproducten. Het belangrijkste onderwerp van deze middag was het inzaaien van een nagewas (groenbemester) in de mais. Met een nagewas wordt stikstof opgevangen en wordt uitspoeling hiervan verminderd. Een groenbemester zorgt tevens voor een herstel van de bodemstructuur na de maisteelt. Het is nog beter voor de bodemstructuur als na de maisteelt het land niet te veel wordt bereden. Daarom is het combineren van stoppelbewerking en zaaien aan te raden. Er zijn diverse combinaties van stoppelbewerking en zaaien gedemonstreerd. Iedereen kon hier met eigen ogen zien, wat de mogelijkheden zijn. Het resultaat van het onderzaaien van grassen was nog niet optimaal. Het juiste zaaimoment bepalen tussen de jonge maisplantjes is lastig en afhankelijk van het weer. De nagewassen die tijdens de demonstratie zijn gezaaid zijn rogge, bladkool en bladrammenas. Bladrammenas is daarvan het minst gevoelig voor aaltjes. Volgend voorjaar wordt ingegaan op de resultaten van deze proef.